Een visuele template is een sjabloon waarmee je met een groep mee aan de slag kan gaan. Bij teamtrajecten is het gevaar dat mensen in rondjes blijven praten en niet verder komen. Met een visuele template neem je deelnemers mee in het verhaal en wat deelnemers noemen wordt meteen vastgelegd waardoor mensen zich gehoord voelen. Voor een teamtraject heb ik de metafoor van een schip gebruikt om het team zichzelf te laten ontdekken en met elkaar het gesprek aan te gaan.

Visuele template teambuilding

Visuele template teambuilding

Voorbereiding:

  1. Teken op een flip-over bovenstaande vormen
  2. Bepaal welke vragen je het team wilt voorleggen en oefen een paar vormen/tekeningen die je verwacht: een kapitein of een haai.

Tijdens de sessie:

  1. Maak afspraken: hoe gaan we met elkaar om tijdens de sessie. Wat is van belang om af te spreken in dit specifieke team? Vaak komt bij deze oefening al veel naar boven waar men tegen aan loopt door af te spreken wat we wenselijk vinden. Bij het ene team is het beter luisteren naar elkaar en bij andere teams niet te lief zijn voor elkaar. Schrijf dit op een flip-over.
  2. Bevraag het team over hun huidige situatie: vraag naar het groepsklimaat, laat ze teamrollen kiezen (zie voorbeelden onder), bespreek wat boven water gebeurd en wat onderwater. Hoe je het bespreekt is afhankelijk van de groepsgrootte of eerst in kleine groepen of meteen in de groep.
  3. Ga met elkaar om te tekening staan en teken (of schrijf) op de visuele template. Nodig teamleden uit om ook op de flip te te schrijven zodat het een beeld van het team wordt.
  4. Als het beeld volgens het team compleet is kan je een gewenste versie ernaast maken.
  5. Bespreek daarna welke stappen nodig zijn om daar te komen. Maak concrete afspraken.
  6. Evalueer

Na de sessie:

  1. Laat de visuele template voor het team achter zodat ze er later op terug kunnen kijken.
  2. Maak een foto verslag van de template en de afspraken.
  3. Maak eventueel een afspraak voor een vervolg sessie.

 

Wil je ook leren visueel communiceren en hoe je dat kan toepassen in je werk? Lees meer over de workshops of neem contact op met Laura

Voorbeelden van groepsklimaat:

• Windstil: Er gebeurt hier weinig, iedereen is het met elkaar eens, er zit weinig vaart in , de sfeer is gelaten.

• Mistig: Men gaat hier op een onduidelijke manier met elkaar om, vage toespelingen, veel wordt er gezegd “tussen de regels door”. Het kan zijn dat door de mist iedereen “zijn eigen gang gaat” er weinig echte samenwerking is.

• Onweer: Het dondert en bliksemt naar elkaar toe, men zit elkaar in de haren, er is onrust, er kunnen ongelukken gebeuren.

• De wind in de zeilen: Het loopt als een trein, de samenwerking verloopt goed. Hierdoor kunnen wij bezig waarmee we bezig moeten zijn.

• Bloedheet: Iedereen is snel op de tenen getrapt, er zit onweer in de lucht, de samenwerking is niet optimaal en niemand heeft zin om echt aan te pakken.

• Veel wind Het zijn woelige tijden, iedereen moet nu flink aanpakken om de klus te klaren. Het komt er nu op aan. Hoe zit het met de bereidheid om nu met elkaar de schouders er onder te zetten.

• Stilte voor de storm: Het is nog niet duidelijk zichtbaar, maar het hangt in de lucht. De sfeer is gespannen, het kan niet lang meer duren totdat…

• ’t kompas is stuk: Door een storm of een ongeluk heeft het kompas het begeven. Iedereen heeft het gevoel “maar wat te doen”. Het schip zwalkt
maar wat heen en weer. Er heerst veel onzekerheid. Is er
behoefte aan een “sterke man”?

• ’t regent: De meeste bemanningsleden blijven binnen en schuilen. Niemand wil graag nat worden. Niemand steekt zijn nek uit, niemand wil zijn vingers branden. Men heeft de neiging om zich terug te trekken.

• Zonnig en helder: Met een opgeruimd humeur doet een ieder zijn werk. Er heerst een goede sfeer op het dek. Het zonnetje zet alles in het daglicht, ook de stofnesten blijven niet onbesproken. Er is duidelijkheid.

• Zandbank: Oeps wij zitten vast, paniek. Hoe moeten wij nu verder, even weet niemand een oplossing, of een ieder heeft juist zijn eigen weg. Er is geen enkele beweging meer.

Rollen: 

De bemanningsleden. Op een schip heeft een ieder zijn eigen rol en functie. Een ieder neemt een heel eigen plek in. Denk eens aan de volgende typeringen.

Kapitein: De leider, zet de lijnen uit, neemt uiteindelijke beslissingen, organiseert, neemt verantwoordelijkheid op zich.

Kok: Zorgt voor een ieder, in de kombuis is het goed toeven. Hij houdt zich niet zo direct met de koers bezig, of taken van anderen, maar zorgt ervoor dat iedereen het naar zijn zin heeft. Hij houdt
zich dus bezig met het groepsklimaat, de sfeer in het team. Wil er voor zorgen dat niemand te kort komt.

Entertainer: Hij is de grapjas, met hem kun je lachen. Hij is altijd in voor een geintje. Hij brengt luchtigheid. Het is wel/niet moeilijk om serieus met hem te praten. Hij maakt wel/geen grapjes als dat niet zo op op zijn plaats is

Man in ’t kraaiennest: Hij is degene, die altijd vooruit kijkt, degene die het overzicht houdt. Hij ziet ontwikkelingen aankomen en heeft een scherpe blik.

Machinist: Hij zorgt ervoor dat de motor blijft draaien. Hij voelt zich er verantwoordelijk voor dat het schip door blijft varen en niet stil valt. Een drijvende en stuwende kracht.

Koksmaatje: Ook hij zorgt voor hetzelfde als de kok doet, alleen minder
opvallend. De kopjes staan altijd klaar, de afwas wordt gedaan. Hij brengt iemand even een restje soep, omdat hij weet dat de ander het moeilijk heeft.

Stoker: Hij treedt niet echt op de voorgrond, maar gooit wel kolen op het vuur. Voelt zich niet eindverantwoordelijk en vindt het daarom leuk om een beetje te stoken. Dit valt vaak positief/negatief uit.

Verstekeling: Is op het schip, maar je ziet of hoort hem bijna nooit. Levert weinig of geen bijdragen. Weinigen kennen hem, hij houdt zich liever wat afzijdig.

1ste stuurman: Een leidersfiguur (soms formeel soms informeel) Neemt verantwoordelijkheid, regelt zaken, weet dat hij niet de eindverantwoordelijke is, maar neemt toch zaken op zich.

Scheepsarts: Is van de partij, met een tas vol instrumenten als er moeilijkheden zijn met en tussen bemanningsleden. Pakt moeilijkheden aan of legt verbandjes om stinkende wonden.

Scheepspredikant: Hij komt altijd met een visie op de proppen, predikt “de enige en juiste verantwoorde weg”. Denkt eraan of dingen “ethisch
verantwoord” zijn. Zijn rol wordt ofwel als heel waardevol ervaren, of men zegt “hij is weer aan het preken”.

Matroos: De werklui, de mensen die het moeten waarmaken, voor de meest uiteenlopende klussen zijn ze inzetbaar. Ze doen wat ze moeten doen, meestal niets meer, maar in ieder geval niets minder.

Muiter: Hij is overal tegen, vindt alles wat opgelegd wordt onzin, wat een gel… allemaal. Nee, als hij het voor het zeggen had,… Die kapitein en stuurlui, ze weten er niets van. Stookt anderen op om niet naar de leiding te luisteren.

Passagier: Vaart mee, is meer dan de verstekeling aanwezig, maar heeft
niet de neiging om de handen uit de mouwen te steken. Denkt niet echt mee.

Dekzwabber: Doet allerlei klusjes (als het hem gevraagd wordt) en niet altijd de meest leuk. Kan (nog) weinig verantwoordelijkheden dragen, treedt niet op de voorgrond.

Anker-uitwerper: Hij haalt de vaart eruit. Als hij vindt dat het wat te hard gaat allemaal. Voorzichtigheid, niet te snel allemaal en eerst even rustig nadenken staan bij hem hoog in het vaandel.

Vechtersbaas: Op elk schip zit er wel vaak één, ongeacht zijn functie. Krijg geen ruzie met hem, leg hem geen strobreed in de weg. Voor hem geldt: de aanval is de beste verdediging. Ben je het met hem eens, dan is er niets aan de hand, maar oh wee als…..

Fokkemaat: Hij popelt altijd om “de zeilen bij te zetten”. Vindt over het algemeen dat het allemaal veel te traag verloopt. Wil sneller
…….vooruit!

Dronkenlap: Oh jee, daar heb je hem weer. Hij begint weer te lallen, staat zeker niet met twee benen op de grond Weinigen nemen hem (meer) serieus. Sommigen ontlopen hem, van anderen krijgt hij de wind van voren.

(Bron rollen en klimaat: Onbekend, internet)